Een paar weken geleden volgde ik bij de NPO een serie over jongeren/ jongvolwassenen die drugs gebruiken. Verdoofd heette de serie. Vier afleveringen over jongeren (jongvolwassenen) die verslaafd zijn/ waren aan drugs. Mocht je het gemist hebben, wat mij betreft zeker een aanrader om terug te kijken.
In het programma hoorde ik over een (voor mij) nieuwe drug, 3MMC. Een zogenaamde designerdrug, legaal te verkrijgen. In een radioprogramma, waar ik vorige week tijdens een autorit in belandde, werd gesproken over deze drug. En wat me zo verbaasde in dit gesprek was dat het vooral over de drugs zelf ging. Over dat het legaal te verkrijgen is, over wat het aanricht bij jongeren, over hoe verslavend het is en over de grote wens om deze drug te verbieden. Begrijp me niet verkeerd, want ook ik vind het schokkend hoe gemakkelijk jongeren aan drugs kunnen komen én ik vind het vreselijk om te zien wat verslaving doet met jongeren. Maar wat ik miste in dit gesprek, was de link naar de reden dat zoveel jongeren (en volwassenen) zo veel drugs gebruiken.
Want veel jongeren (en volwassenen) zijn verslaafd aan drugs, aan GHB, lachgas, alcohol en/ of aan gamen. En dat is echt niet omdat ze nou zo graag verslaafd willen zijn. Nee, ik denk dat, naast dat er soms een behoefte is om er bij te horen of om eens te proberen wat het met je doet, bij veel jongeren sprake is van een groot gemis, van verdriet of boosheid. Moeilijke gevoelens die verdoofd moeten worden.
En eerlijk gezegd denk ik niet dat een verbod er voor gaat zorgen dat minder jongeren verslaafd raken. Binnen no time is er wel weer een ander middel op de markt.
Ik denk dat het vooral belangrijk is om te kijken naar de reden achter verslaving. Waarom zijn zoveel jongeren verslaafd of gevoelig voor verslaving? En hoe kunnen we daar mee omgaan?
In mijn werk zie ik dat veel jongeren zich ongelukkig voelen. Er is veel (sociale) druk om te presteren, om er goed uit te zien, om goede cijfers te halen, om je beter voor te doen dan je je voelt. Niet alleen op school, maar ook thuis en online. Daarbij wordt er ook nog vaak met een belerend vingertje richting jongeren gewezen: ze passen zich niet voldoende aan, ze schoppen rotzooi, ze vernielen dingen.
Maar is dat wel helemaal eerlijk? Want hoe goed kennen we de jongeren nou eigenlijk?
Hoe goed ken jij de jongeren om je heen? Hoe goed ken jij jouw zoon of dochter, jouw leerling, jouw buurjongen of buurmeisje of de vrienden van jouw puber? Weet je wat er bij ze speelt? Weet je waar ze uithangen? Weet je wat ze doen als jij er niet bent? En weet je waar en met wie ze online zijn?
Weet je hoeveel jongeren online worden gepest? Afgeperst? Dingen die zich soms onder onze ogen afspelen, maar waar we geen idee van hebben? Ik vind het schokkend om te horen hoeveel jongeren te maken krijgen met drugs en/of geweld op (de middelbare) school.
En dat terwijl ze vaak keihard werken. Misschien niet zichtbaar voor school of thuis, maar wel om staande te blijven in een maatschappij die heel veel van hen vraagt.
En dat is geen wijzend vingertje naar ouders, of naar docenten. We zijn het gewoon niet zo gewend om echt met elkaar in gesprek te zijn. Omdat we het zelf niet hebben meegekregen van onze ouders, omdat we hebben geleerd dat het vooral belangrijk is om door te gaan of om sterk te zijn.
Maar voor kinderen en jongeren is het fijn te weten dat er iemand in hun omgeving is, die het belangrijk vindt om te weten wat ze doen. Ook al lijkt dat misschien op het eerste gezicht niet zo.
En dat betekent niet dat je je kind moet controleren of bespieden. Want dat werkt juist averechts. Het betekent open en eerlijk met elkaar in gesprek zijn. Over hoe de jongere zich voelt, over hoe het gaat op school, met wie de jongere omgaat, of er wordt gepest en hoe hij/zij zich daarbij voelt. Over wat hij online doet en met wie hij/ zij daar omgaat. En wat het hem brengt. Wat is er zo leuk aan de game? Wie ontmoet hij daar?
Geen verhoor, geen vraaggesprek, maar een gelijkwaardig gesprek vanuit oprechte interesse. En ik kan me best voorstellen dat dat onwennig is, dat het niet meteen gaat zoals je hoopt, dat jouw jongere denkt: waar bemoeit mijn ouder zich ineens mee. Als jullie het niet gewend zijn om écht met elkaar te praten of als jullie een moeizame relatie hebben, kan het best een uitdaging zijn om in gesprek te raken.
Toch zal je zien dat de aanhouder wint. Het kan helpend zijn om iets te doen, iets waardoor je niet tegenover elkaar zit en elkaar steeds aan moet kijken. Een wandeling, een activiteit die jouw zoon of dochter leuk vindt, meekijken met gamen, etc.
Dingen die in onze ogen soms klein lijken, kunnen voor kinderen heel groots aanvoelen. Er niet bij horen, verlegen zijn, slechte cijfers halen, overlijden van een huisdier, van opa of oma, een scheiding. Allemaal onderwerpen die veel impact hebben op jongeren. En wat dacht je van een moeilijke thuissituatie? Ouders die niet vragen hoe het met je gaat, hoe het gaat op school? Ouders die vooral vragen of je je huiswerk al gemaakt hebt? Of niet eens, en je opdragen om de boodschappen te doen of je broertje of zusje op te vangen?
Allemaal onderwerpen die jongeren bezig houden. Die er soms voor zorgen dat ze andere dingen aan hun hoofd hebben dan huiswerk maken, je best doen op school, meehelpen in het huishouden. En die als ze niet gedeeld (kunnen) worden, kunnen bijdragen aan het gevoel dat het soms fijner is om jezelf te verdoven. Om even geen contact te hoeven hebben met anderen, of met dat wat jou het meeste pijn doet.
Naast praten is het ook vooral belangrijk om je bewust te zijn van jouw voorbeeldrol. Wat vind jij als ouder belangrijk in contact met anderen? En hoe is dat in contact met jouw jongere?
Als je het belangrijk vindt dat je kind leert om interesse te tonen in anderen, toon dan interesse in wat jouw kind doet en in de mensen om je heen. Als je het belangrijk vindt dat jouw kind aan tafel niet met zijn mobiel bezig is, doe dat dan zelf ook niet. Als je het belangrijk vindt dat jouw kind tijd vrij maakt voor jou, maak dan ook eens tijd vrij op het moment dat het jouw kind uitkomt (niet als hij midden in een game zit en jij wilt praten of je kind een taak moet doen).
Vertel over jouw eigen jeugd, over wat jij meekreeg van je ouders, over de struggles die je als puber tegenkwam en over hoe je daar mee om ging. Maak je kind geen eigenaar van jouw problemen; dus als jij dingen graag anders had gedaan, probeer dat dan niet naar jouw kind te kopiëren.
Zorg dat je een inspiratiebron bent. Een veilige plek waar je kind zijn verhaal kan doen zonder dat het op zijn kop krijgt voor de fouten die hij maakt. En dat betekent niet dat je geen grenzen mag of hoeft stellen. Want juist als jij je kind leert dat jij grenzen hebt, dat jij gevoelens hebt die er toe doen, leert een kind ook om rekening te houden met anderen en zijn eigen grenzen te stellen. Hij/ zij leert dat zijn gevoelens er toe doen.
Jouw kind lost dingen met zijn puberbrein soms anders op dan dat jij misschien handig vindt. Toch kan het fijn zijn om daarover met elkaar in gesprek te gaan. Om te luisteren naar de motieven van jouw jongere. Wat maakt dat hij/ zij denkt dat dat een goede oplossing is? Wat kunnen jullie samen afspreken om ervoor te zorgen dat het fijn is in huis?
Weet dat je niet alleen bent. Niet als jongere en niet als ouders.
Veel ouders en jongeren vinden het moeilijk om écht met elkaar te praten. Vaak is er een patroon ontstaan dat moeilijk te doorbreken lijkt. Toch kun je met een paar kleine aanpassingen al veel veranderen. Probeer het maar eens. Sluit aan bij wat jouw jongere interesseert en vraag eens door als hij/ zij iets vertelt.
Heb je de behoefte om er eens met iemand anders over te praten? Neem dan gerust contact op.
Je bent niet alleen!