Het is niet gemakkelijk als één van je ouders psychische problemen heeft of als je ouder verslaafd is aan bijvoorbeeld drugs of alcohol. Je kunt dan niet altijd (of vaak niet) bij je ouders terecht met vragen en problemen.
Je leert al op jonge leeftijd vooral voor jezelf zorgen of je maakt je zorgen over dingen waar kinderen zich eigenlijk nog geen zorgen over moeten maken. Ook kun je het gevoel hebben dat je ouders jou niet begrijpen, ook al doe je zo je best.
Doordat je je ouder(s) niet wilt belasten, probeer je al je grote en kleine problemen zelf op te lossen. Je wilt niet dat jouw ouders zich druk maken om jou. Ze hebben toch al genoeg zorgen. Maar naast dat jij je zorgen maakt over je ouder(s) en thuis, moet je ook op school nog je best doen en opletten, terwijl je hoofd daar misschien soms helemaal niet naar staat.
Dat kan best een heel eenzaam gevoel geven.
"Als iemand aan me vraagt hoe ik me voel, zeg ik vaak dat het goed gaat (ook als dat eigenlijk niet waar is)"
Misschien herken je je wel in één of meer van onderstaande zinnen:
Alle kinderen gaan anders om met een moeilijke thuissituatie. Het ene kind wordt heel boos en opstandig, het andere kind trekt zich terug en weer een ander kind past zich aan of gaat voor zijn/ haar ouder(s) zorgen.
Maar het kan ook zo zijn dat je veel gaat gamen of dat je in aanraking komt met 'verkeerde' vrienden, omdat zij jou het gevoel geven dat je wel belangrijk bent. Zelf herinner ik me dat ik vaak mijn best deed om mijn moeder (die depressief was) blij te maken. Ik wilde niet dat zij zich zorgen maakte en dus probeerde ik dingen waarvan ik wist dat zij ze spannend vond, te voorkomen of in ieder geval minder spannend te maken. Dat was niet mijn taak. Toch voelde dat vaak wel zo.
Vaak is het zo dat kinderen van wie de ouder psychische problemen heeft, zich onzeker voelen. Ze hebben het gevoel dat ze niet belangrijk (genoeg) zijn, omdat de mensen van wie ze houden maar weinig interesse tonen, en er niet écht zijn. En ondanks dat een psychisch probleem vaak iets is waar je ouder niets aan kan doen, betekent dat niet dat het geen pijn doet dat hij/ zij er niet altijd voor jou kan zijn.
Voor anderen is het moeilijk om te begrijpen hoe jij je voelt. Dat is sowieso al lastig natuurlijk. Maar zeker als je opgroeit met een ouder die er soms niet écht is, snappen anderen vaak niet hoe jij je voelt. Misschien begrijp je zelf soms niet eens waarom je je zo boos of verdrietig voelt. Jij voelt je loyaal aan je ouders, hoe moeilijk het thuis soms ook is. En dat is voor anderen, maar ook voor jezelf soms ingewikkeld om te begrijpen. Misschien schaam je je soms wel voor hoe het er thuis aan toe gaat of neem je geen vrienden mee naar huis omdat je niet weet hoe je ouder zich voelt.
"Ik wil anderen niet lastig vallen met mijn problemen"
Misschien wordt er niet zo vaak (of nooit) aan jou gevraagd hoe het echt met je gaat. Toch is het wel belangrijk om met iemand te praten over hoe het met jou gaat en hoe het voor jou is dat je ouder psychische problemen heeft. Over de (soms dubbele) gevoelens die je hebt, over jouw verdriet of misschien wel over jouw angst. Misschien ben je wel bang dat er iets met jou of met je ouders gebeurt. Het is belangrijk dat andere mensen naar jou luisteren. Want opgroeien in een gezin waar iemand een psychisch probleem heeft, is echt niet eenvoudig.
Praten dus. Hoe moeilijk dat soms ook is. Praat met iemand die jij vertrouwt en waarbij jij je veilig voelt. Bijvoorbeeld met je mentor, een zorgcoördinator, een oom of tante of de moeder van een vriend/ vriendin. Of neem contact op met de kindertelefoon (0800-0432). Met hen kun je (anoniem) bellen of chatten, zonder dat iemand het weet. Zij luisteren graag naar je.
Voor sommige kinderen van ouders met psychische problemen (of verslaafde ouders) is het moeilijk om echt kind te kunnen zijn. Dat komt door alle problemen en zorgen die zij thuis ervaren. Problemen die helaas nog niet altijd direct door anderen worden (h)erkend.
Maar jij doet er toe! En er is altijd iemand die naar je wil luisteren.